Het verhuren van auto's met radio-ontvangers is geen mededeling aan het publiek

C-753/18

Stim & SAMI

Auteursrecht: Mededeling aan het publiek

02 Apr 2020

De achtergrond van de zaak

Föreningen Svenska Tonsättares Internationella Musikbyrå u.p.a. (“Stim”) en Svenska artisters och musikers intresseorganisation ek. för (“SAMI”) zijn beide Zweedse collectieve rechtenbeheerorganisaties. Stim beheert de auteursrechten van muziekwerken en SAMI beheert de naburige rechten van uitvoerende kunstenaars. Fleetmanager Sweden AB (“Fleetmanager”) en Nordisk Biluthyrning AB (“NB”) zijn Zweedse autoverhuurbedrijven. Beiden bieden rechtstreeks of via tussenpersonen voornamelijk kortetermijnhuurauto's aan die zijn uitgerust met radio-ontvangers.

Tussen de partijen zijn twee geschillen gerezen. In beide geschillen werd aangevoerd dat Fleetmanager en NB auteursrechtelijk beschermde werken ter beschikking stelden door huurauto's met radio-ontvangers aan te bieden voor kortetermijnverhuur en dat dit moest worden beschouwd als een mededeling aan het publiek.

Beide procedures werden aanhangig gemaakt bij de Högsta domstol (Zweedse Hoge Raad), die de zaak doorverwees naar het HvJ en twee vragen stelde. In wezen was de eerste vraag of de verhuur van auto's uitgerust met radio-ontvangers moet worden beschouwd als een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/29Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij en artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2006/115Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom.. De tweede vraag betrof het belang van het volume van de autoverhuuractiviteiten en de duur van de verhuur (punt 18).

Het oordeel

Met betrekking tot de eerste vraag herinnert het Hof, onder verwijzing naar zijn vaste rechtspraak, eraan dat het begrip “mededeling aan het publiek” twee cumulatieve criteria omvat, namelijk een “mededelingshandeling” van een werk en de mededeling van dat werk aan een “publiek” (AKM (C-138/10), Renckhoff (C-161/17), Nederlands Uitgeversverbond en Groep Algemene Uitgevers (C-263/18) (punt 30)). Verder verwijst het HvJ naar Stichting Brein (C-610/15) en herhaalt dat een individuele beoordeling in het licht van een aantal complementaire criteria, die autonoom en onderling afhankelijk zijn, noodzakelijk is.

Daarnaast benadrukt het Hof de onmisbare rol van de gebruiker en de weloverwogen aard van zijn interventie. Onder verwijzing naar SCF (C-135/10) moet de gebruiker ingrijpen om een “communicatiehandeling” te verrichten. De tussenkomst houdt in dat de gebruiker zich volledig bewust is van de gevolgen van zijn handeling, waarbij hij zijn klanten toegang geeft tot een beschermd werk. Dit geldt met name wanneer die klanten zonder die tussenkomst niet of slechts met moeite van het uitgezonden werk zouden kunnen genieten.

Het Hof verwijst naar overweging 27 van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij: “[is de] beschikbaarstelling van fysieke faciliteiten om een mededeling mogelijk te maken of te verrichten [...] op zich geen mededeling in de zin van deze richtlijn.” (punt 33). Op basis van deze overweging concludeert het Hof: “dat is het geval bij de beschikbaarstelling van een radio die is geïntegreerd in een huurauto en die het mogelijk maakt om zonder verdere tussenkomst van de verhuurmaatschappij de terrestrische omroep te ontvangen die toegankelijk is in het gebied waarin de auto zich bevindt, zoals ook de advocaat-generaal in wezen in punt 32 van zijn conclusie heeft opgemerkt.” (punt 34) en onder verwijzing naar Reha Training (C-117/15) vervolgt het Hof: “onderscheidt zich van handelingen bestaande in een mededeling waarbij dienstverrichters beschermde werken bewust doorgeven aan hun klanten door via ontvangers die zij in hun inrichting hebben geplaatst, een signaal te verspreiden(punt 35).

Als gevolg van het bovenstaande oordeelt het Hof dat autoverhuurbedrijven, door aan het publiek auto's ter beschikking te stellen die zijn uitgerust met radio-ontvangers, geen “mededeling” van beschermde werken aan het publiek verrichten, omdat dit niet als een “opzettelijke tussenkomst” kan worden aangemerkt.

Voor de volledigheid merkt het HvJ op dat het privé- of publiekscriterium van de plaats waar de mededeling plaatsvindt irrelevant is, zie SGAE (C-306/05). Het argument dat autoverhuurbedrijven aan hun klanten ruimtes ter beschikking stellen die Stim en SAMI als 'openbaar' omschrijven, kan daar niets aan afdoen. Op basis van het eerste antwoord concludeert het Hof uiteindelijk dat de tweede vraag niet hoeft te worden beantwoord.

Neem contact met ons op.

info@acr.amsterdam