De achtergrond van de zaak
CV-Online Latvia beheert een website die een door CV-Online ontwikkelde en geactualiseerde database bevat met door werkgevers gepubliceerde vacatures. CV-Online maakt gebruik van metatags. Elke vacature in de databank bevat een aantal trefwoorden, op basis waarvan internetzoekmachines de inhoud van elke pagina beter kunnen identificeren om deze correct te indexeren.
Melons exploiteert een online zoekmachine die gespecialiseerd is in personeelsadvertenties. Gebruikers worden door middel van hyperlinks doorverwezen naar de internetpagina's waarop de gezochte informatie oorspronkelijk is gepubliceerd, waaronder de website van CV-Online. De informatie in de metatags die CV-Online in de programmering van haar website heeft opgenomen, wordt ook weergegeven in de lijst van resultaten die bij gebruik van de gespecialiseerde zoekmachine van Melons worden verkregen.
CV-Online heeft bij de Rīgas apgabaltiesas Civillietu tiesas kolēģija (regionale rechtbank, Riga (afdeling burgerlijk recht), Letland) beroep ingesteld tegen Melons, omdat zij van mening is dat er sprake is van een inbreuk op haar recht sui generis krachtens artikel 7 DatabankenrichtlijnRichtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, aangezien Melons een aanzienlijk deel van de inhoud van haar databank heeft “opgevraagd” en “hergebruikt”. De Rīgas apgabaltiesas Civillietu tiesas kolēģija (regionale rechtbank Riga (afdeling burgerlijk recht), de verwijzende rechter, stelt het Hof van Justitie twee prejudiciële vragen. De verwijzende rechter wenst in wezen te vernemen of artikel 7, leden 1 en 2, DatabankenrichtlijnRichtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken aldus moet worden uitgelegd dat een internetzoekmachine die gespecialiseerd is in het doorzoeken van de inhoud van databanken, die een op internet vrij toegankelijke databank of een substantieel deel daarvan kopieert en indexeert en vervolgens haar gebruikers in staat stelt om deze databank op haar eigen website te doorzoeken aan de hand van criteria die relevant zijn voor de inhoud ervan, het “opvragen” en “hergebruiken” van de inhoud van deze databank is in de zin van deze bepaling, en dat de fabrikant van een dergelijke databank gerechtigd is dit opvragen of hergebruiken van deze databank te verbieden.
Het oordeel
Om te beginnen verwijst het Hof naar relevante rechtspraak door te stellen dat “de investering in de verkrijging van de inhoud van een databank betrekking heeft op de middelen die worden gebruikt om bestaand onafhankelijk materiaal op te zoeken en in de databank te verzamelen, en niet op de middelen die worden gebruikt om als zodanig onafhankelijk materiaal te creëren”. Bovendien moet het begrip investering in de controle van de inhoud van een databank “worden opgevat als betrekking hebbend op de middelen die worden aangewend om de betrouwbaarheid van de informatie in deze databank te garanderen, teneinde de juistheid te controleren van het materiaal dat is verzameld bij het creëren van de databank en tijdens de werking ervan” (The British Horseracing Board e.a., C-203/02). Tot slot omvat de investering in de presentatie van de inhoud van de databank “de middelen om deze databank haar functie van informatieverwerking te geven, dat wil zeggen de middelen die worden gebruikt voor de systematische of methodische ordening van de materialen in deze databank en de organisatie van hun individuele toegankelijkheid” (Fixtures Marketing, C-338/02).
De gespecialiseerde zoekmachine van Melons indexeert regelmatig vacaturesites en slaat een kopie van die index op haar eigen servers op. Gebruikers kunnen dan, met behulp van het eigen zoekformulier van deze zoekmachine, zoekopdrachten uitvoeren op basis van de criteria die de zoekmachine voorstelt, waarbij ze de geïndexeerde gegevens doorzoeken. De zoekmachine van Melons maakt het mogelijk om tegelijkertijd de gehele inhoud van meerdere databases, waaronder die van CV-Online, te doorzoeken op een andere manier dan de maker van de betreffende database voor ogen had, door deze inhoud beschikbaar te stellen aan haar eigen gebruikers. Bovendien brengt deze zoekmachine, door de inhoud van de websites te indexeren en naar haar eigen server te kopiëren, de inhoud van de databanken waaruit deze websites bestaan, over naar een ander medium.
Het Hof oordeelde dat een dergelijke overdracht en terbeschikkingstelling een door artikel 7, lid 1, van de DatabankenrichtlijnRichtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken verboden extractie en hergebruik van deze databanken vormt, voor zover zij tot gevolg hebben dat de betrokkene inkomsten worden ontnomen die hem in staat stellen de kosten van deze investering te vergoeden. De terbeschikkingstelling van hyperlinks naar de advertenties op de website van CV-Online en de reproductie van de informatie in de metatags op deze site zijn slechts uiterlijke verschijningsvormen, van secundair belang, van deze extractie en dit hergebruik. Er moet dus nog worden nagegaan of de overdracht en de terbeschikkingstelling van de inhoud schade kan toebrengen aan de investering van de fabrikant van de databank.
Het Hof haalt zijn eerdere arresten The British Horseracing Board en Innoweb aan en vervolgt: “In dat opzicht moet een juist evenwicht tot stand worden gebracht tussen, enerzijds, het legitieme belang van de fabrikanten van databanken om hun substantiële investering te kunnen dekken en, anderzijds, dat van de gebruikers en de concurrenten van die fabrikanten om toegang te krijgen tot de in die databanken vervatte informatie en om innovatieve producten te creëren die op deze informatie zijn gebaseerd” (punt 41).
Het Hof bespreekt de activiteiten van content aggregators op het internet en stelt dat zij bijdragen aan de ontwikkeling van de informatiemarkt. “Door hun gebruikers een uniforme interface te bieden waarmee verschillende databanken kunnen worden doorzocht aan de hand van inhoudelijk relevante criteria, helpen zij informatie op internet beter te structureren en maken zij het gemakkelijker om die informatie te doorzoeken. Zij dragen ook bij tot de goede werking van de mededinging en de transparantie van het productaanbod en de prijzen” (punt 42).
De bescherming sui generis is voorbehouden aan databanken waarvan de oprichting of de exploitatie een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantiële investering vereist. Bijgevolg moet “het belangrijkste criterium bij de afweging van de betrokken legitieme belangen de mogelijke schade aan de substantiële investering van de samensteller van de databank in kwestie zijn, dat wil zeggen het risico dat die investering niet kan worden terugverdiend” (punt 44).
De verwijzende rechter dient zich uiteindelijk uit te spreken over het recht om het opvragen of hergebruiken van de gehele inhoud van de databank of een substantieel deel daarvan te verbieden. Hij moet eerst kijken naar de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van de databank en nagaan of dit getuigt van een substantiële investering, en vervolgens of het opvragen of hergebruiken ervan een risico vormt voor de mogelijkheid om deze investering terug te verdienen.
Het Hof oordeelt vervolgens als volgt: “artikel 7, leden 1 en 2, van de DatabankenrichtlijnRichtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, moet aldus worden uitgelegd dat een internetzoekmachine die gespecialiseerd is in het doorzoeken van inhoud van databanken en die een vrij op internet toegankelijke databank of een substantieel deel ervan kopieert en indexeert, waarna de gebruikers van de zoekmachine die databank op haar eigen website kunnen doorzoeken op basis van inhoudelijk relevante criteria, de inhoud van die databank „opvraagt” en „hergebruikt” in de zin van die bepaling, wat door de fabrikant van een dergelijke databank kan worden verboden voor zover die handelingen schade berokkenen aan zijn investering in de verkrijging, de controle of de presentatie van die inhoud, dat wil zeggen het risico meebrengen dat deze investering niet met een normale exploitatie van de betrokken databank kan worden terugverdiend, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.”